Na de oorlog
Toen de landelijke financiële ondersteuning voor onderduikers en voor de illegaliteit ophield moest er weer geld komen. Reeskamp kreeg het verzoek van Haitze Wiersma om daarvoor te zorgen. Op 16 januari 1945 stuurde Reeskamp twee man uit zijn K.P. (inmiddels bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten ingekaderd) naar een bij het verzet niet goed bekendstaande veehandelaar te Wolsum (zie ook: J. Kooistra, Recht op wraak, 2009). De situatie liep uit de hand. Een schot trof de handelaar die twee weken later overleed. Het Hooggerechtshof van de Krijgsmacht te Velde achtte Reeskamp en één van zijn mannen schuldig op 18 juli 1947. In het proces waar een behoorlijke rechtsgang ontbrak, is Reeskamp veroordeeld tot twee jaar.
Door dit alles en door de vervreemding die tussen hem en zijn gezin was ontstaan moest hij uiteindelijk alleen verder. Verdriet en bitterheid werden zijn deel. Deze bitterheid werd gevoed door de wetenschap dat in de jaren 40-45 ruim 500 executies (waarvan 50 in Friesland) door het verzet werden uitgevoerd waarvoor later niemand is vervolgd. Bovendien heeft minister van Justitie Struycken geweigerd een vonnis te ondertekenen van een verzetsstrijder die na de oorlog een verrader doodschoot. Reden: het betrof een actieve verzetsstrijder. Kennelijk geldt dat hier de Staat der Nederlanden met twee maten aan het meten was.
Een schrale troost voor hem was de onderscheiding die generaal Eisenhower hem heeft toegekend voor het vele illegale werk dat Harry Reeskamp had verricht. Een kopie daarvan staat hieronder. Naar zijn zeggen heeft hij ook een onderscheiding gekregen van koning Edward van Engeland en van de Canadese legerleiding.